Missiezondag… hoe zat het ook alweer?

In de gezinsviering zondag 2 oktober werd er ook aandacht besteed aan Wereldmissiedag van de Kinderen. De ‘gewone collecte’ was geheel aan dit doel besteed.
Dit jaar ging het naar de kinderen van Kibera, de grootste sloppenwijken van Nairobi in Kenia.
Op Missiezondag 23 oktober, waar de ‘gewone collecte’ ook geheel wordt besteed aan het doel van Missiezondag, is er ook het geloofsgesprek van KRO-NCRV. Dat wordt  uitgezonden op NPO 2. Aan het woord komt de nationaal directeur van Missio Pauselijke Missiewerken, Vincent Goulmy. Programmamaker Leo Fijen sprak met hem bij Missio in ’s-Hertogenbosch. Het geloofsgesprek duurt vijftien minuten en wordt uitgezonden om 9.45 uur, kort voor de live televisie-uitzending van de eucharistieviering. Later kunt u het geloofsgesprek ook terugkijken via de website van KRO-NCRV.

Onder de titel ‘Jullie zullen mijn getuigen zijn’ (Handelingen 1,8) voert Missio dit jaar de campagne voor de Wereldmissiemaand. Missio laat u kennismaken met de bewoners van de grootste sloppenwijk in Nairobi. Die heet Kibera, Kiswahili voor jungle. Op slechts zes procent van de oppervlakte van de metropool Nairobi leeft zo’n zestig procent van de stadsbevolking. Dagelijks stromen mensen vanuit het omliggende gebied de stad binnen in de hoop op werk en een betere toekomst. Naar schatting een half miljoen mensen woont hier dicht opeengepakt. Slechts een vijfde deel van de huizen heeft stroom; drinkwater moet bij waterstations gehaald worden. Hygiëne is een groot probleem. De ellende en uitzichtloosheid in de slump zijn echter slechts een kant van de medaille. Er is nog een andere kant: saamhorigheid, elkaar helpen waar het nodig is.

Linet Mboya, pleegmoeder

Zij is een bewonderenswaardige vrouw. Ze moest geheel machteloos mee aanzien dat haar kleine huis door bulldozers verwoest werd om plaats te maken voor een straat. Van het ene op het andere moment verloor ze heel haar hebben en houden. Maar ze gaf niet op.
Ze heeft een nieuw huis gebouwd in Kibera en is daar trots op. Ze laat het inzegenen door pastoor Firmin Koffi.
In haar kleine huis wonen negen kinderen, twee jongens en een meisje van haar zelf en zes pleegkinderen. Abubakar was het eerste straatkind dat zij in haar huis opnam. Linet: “Op een dag werd ik op straat gevolgd door een jongen. Misschien een dief, dacht ik, en hield mijn tas dicht tegen me aan. Ik vroeg waarom hij me volgde. Hij vroeg om geld om zeep te kopen om zich te kunnen wassen. Ik gaf hem geld, maar hij bleef me achterna lopen.” Abubakar hield vol want hij kon nergens anders heen. Linet gaf uiteindelijk toe en meldde hem aan bij een school waar hij een goede leerling bleek. Sindsdien neemt Linet steeds straatkinderen op in haar gezin.
Linet leeft van losse baantjes: poetsvrouw, wasvrouw, receptioniste. Het is niet gemakkelijk om elke dag eten voor al haar kinderen op tafel te zetten. Maar zegt ze: “Ik vraag me altijd af wat er van de kinderen terecht zou komen, als ik hen met het weinige dat ik heb, niet zou helpen.”

Korte geschiedenis van Missio Pauselijke Missiewerken

Het Nationaal Bureau Pauselijke Missiewerken was een uitvloeisel van de door kardinaal Van Rossum geleide reorganisatie van de missie. Van Rossum wenste de greep van de Propaganda Fide op het missiewerk te vergroten. Instrumenten waren onder meer centralisatie van de financiering en inschakeling van de seculiere geestelijkheid bij het aansturen van het thuisfront. Een secundair doel was vergroting van de inkomsten van de drie pauselijke missiewerken, het Genootschap tot Voortplanting van het Geloof (gesticht in 1822), het Genootschap van de Heilige Kindsheid (gesticht in 1843) en het Liefdewerk van de Apostel Petrus (gesticht in 1889). Deze koers leidde in 1917-1919 tot het ontstaan van nieuwe organisaties zoals de Priestermissiebond en de Diocesane Missiecomités. Het secretariaat van de in 1919 opgerichte Priester Missie Bond coördineerde de Diocesane Missie Comités, die geld inzamelden voor de drie pauselijke missiewerken.
In 1922 stelde Paus Pius XI de drie verenigingen onder direct kerkelijk gezag en verleende hen het pauselijke predikaat. Het gevolg was dat de drie pauselijke missiewerken een sterke positie in de parochies kregen en dat de seculiere geestelijkheid de leiding nam, wat de positie van de missionerende regulieren verzwakte. Het opgehaalde geld werd doorgesluisd naar de Propaganda Fide en in Rome werd beslist waar het geld aan besteed werd. Na 1960 veranderde de positie van het Bureau aanzienlijk. Thans draagt het de naam van MISSIO.

(Bron: Wikipedia / Website MISSIO)

Klik op een foto voor een grote weergave of een diapresentatie.