Iedere vrijdag staat er een overdenking in de digitale nieuwsbrief in deze veertigdagentijd op weg naar Pasen. Om ons voor te bereiden, om stil te staan wat Pasen, de opstanding van Jezus voor ons betekent. Wat het nu nog betekent in deze tijd. Mogen we een moment de tijd nemen voor inkeer en reflectie en zo de veertigdagentijd ook echt beleven als een bijzondere, als een heilige tijd. Dit weekend van zondag 26 februari lezen we Psalm 130: ‘Mijn ziel verlangt naar de Heer, meer dan wachters naar de morgen, meer dan wachter uitzien naar de morgen’.
Wachten op God
Wachten. Daarom gaat het vandaag. Voor de meeste mensen is dat niet een favoriete bezigheid. We willen iets liever eerder dan later. In deze psalm staat het beeld van de wachters centraal. Dat helpt al een beetje, want het gaat over wachters die uitkijken. Die uitkijken naar het licht van de morgen. Het is niet een passsief afwachten, maar een actief uitkijken! Een speuren naar licht. Er is verwachting: het licht komt. Zo worden we geactiveerd om verwachtingsvol te wachten op God. Het Hebreeuwse woord dat gebruikt wordt, is “gespannen zijn”. Zoals de snaren van een muziekinstrument. Die moeten steeds weer worden gestemd. Ook voor ons is dat de uitnodiging. Ons te laten afstemmen op de Heer. Verwachtingsvol uitkijken naar zijn genade en bevrijding. Vraag aan u, aan jou: ‘Hoe doe jij dat in je leven, actief en verwachtingsvol wachten op de Heer?
Veertigdagentijd
De veertigdagentijd is de periode die begint op Aswoensdag als voorbereiding op het paasfeest, een periode van vasten en bezinning op de feitelijke christelijke levenspraktijk. In de vroegchristelijke tijd vastte men tot zonsondergang. Onder andere koning David en de profeet Daniël vastten in voorchristelijke tijden al, om Gods hulp en steun te zoeken. Ook Jezus ging direct na zijn doop veertig dagen vasten. Rond het jaar 250 werd dit vasten uitgebreid naar alle dagen van de Goede Week, terwijl het Concilie van Nicaea in 325 getuigt van een veertigdagen vasten. De kerk heeft in de loop der eeuwen de regels omtrent het vasten versoepeld. In de negende eeuw verschoof men de enige maaltijd van zonsondergang naar 3.00 uur, vanaf de veertiende eeuw naar de middag.
Wat zeggen de bisschoppen over dit alles?
Volgens de geboden van de Katholieke Kerk moeten katholieken vanaf veertien jaar zich op vrijdagen en enige andere dagen, zoals Aswoensdag, onthouden van het gebruik van vlees of van een ander voedsel volgens de voorschriften van de bisschoppenconferentie (onthoudingsgebod). In het nieuwe kerkelijke wetboek van 1983 blijft het onthoudingsgebod nagenoeg ongewijzigd: op vrijdagen en op Aswoensdag. Onthouding samen met vasten wordt gevraagd op Aswoensdag en op Goede Vrijdag (vastengebod). Minderjarigen en zestigplussers worden ontheven van het vastengebod. De bisschoppenconferenties hebben de bevoegdheid het onderhouden van vasten en onthouding nader te bepalen en ook andere vormen van boete zoals liefdadigheidswerken en oefeningen van vroomheid geheel of gedeeltelijk in de plaats te stellen van vasten en onthouding. Zo bepaalde de Nederlandse Bisschoppenconferentie in 1989:
Het geld, dat hiermee wordt uitgespaard, kan bestemd worden voor de naasten die honger lijden of anderszins gebrek lijden. Het is voorts passend, dat men zich in de veertigdagentijd meer dan anders wijdt aan werken van christelijke naastenliefde en met meer toeleg het Woord van God leest.
De Katholieke Kerk is in de loop der eeuwen minder streng geworden bij het voorschrijven van het vasten en heeft ook alternatieve vormen van vasten en onthouding voorgesteld.
Hoe zit het nu met het vasten?
De regeling met vasten is dus als volgt:
- Boetedagen: elke vrijdag in het gehele jaar, én de gehele veertigdagentijd van Aswoensdag tot en met Stille Zaterdag).
- Onthoudingsdagen: Aswoensdag en elke vrijdag in het gehele jaar (inclusief Goede Vrijdag) Hoogfeest.
- Vastendagen: Aswoensdag en Goede Vrijdag.
De laatste week, de Goede Week, is het hoogtepunt van de vastenperiode. Van deze week is het triduüm samen met de paasdag het absolute centrum van het liturgische jaar. Het triduüm omvat de dagen Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. Traditioneel zijn deze dagen nog sterker aan het gebed gewijd. Er bestaat ook een traditie om deze dagen in retraite door te brengen.
De voorvasten is de liturgische periode van tweeënhalve week die voorafgaat aan Aswoensdag. Bij de aanpassing van de liturgische kalender na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) werden de drie zondagen van de voorvasten niet meer opgenomen en vervangen door gewone zondagen door het jaar.
Het hongerdoek… waar is het gebleven?
Gedurende de vastentijd werd in de kerk vroeger een vasten- of hongerdoek opgehangen tussen het middenschip en het priesterkoor ter bedekking van het altaar. Dit gebruik is in sommige kerken in ere hersteld, de doek hangende voorin de kerk zoals ook bij ons, toont dan meestal afbeeldingen van armoede in ontwikkelingslanden. Tussen Aswoensdag en Pasen voert de Katholieke Kerk in Nederland een gezamenlijke Vastenactie-campagne, een periode waarin men mindert voor een ander en geld werft voor projecten in ontwikkelingslanden.
Band met de natuur
De veertigdagentijd valt in onze streken altijd samen met het begin van een nieuwe lente, tenzij Pasen heel vroeg valt. Zoals de gehele natuur vol fris leven wordt (lammetjes, eerste bloemen, jonge knoppen aan de bomen…) wil men ook opnieuw fris beginnen, doet men de grote schoonmaak, willen christenen hun geloof opfrissen.
Vroeger mochten de gelovigen tijdens de veertigdagentijd geen vlees en ook geen eieren eten. Daarom waren er met Pasen extra veel kuikentjes. Vandaar het gebruik om eieren te eten met Pasen. Omdat eieren symbool zijn van nieuw leven, werden ze het symbool van de verrijzenis.
(Bron: Wikipedia)
