Vastenavond, ook gekend als vette dinsdag of Mardi Gras in van oorsprong Franstalige streken en verwant aan het Russische Maslenitsa, is de dinsdag voor Aswoensdag en traditioneel het einde van de carnavalsperiode. Tot dinsdagnacht 24.00 uur mag nog carnaval worden gevierd, mogen volgens katholieke tradities alle remmen nog een keer los, en is het toegelaten zich als vastenavondgek te verkleden. In de katholieke traditie is klokslag middernacht carnaval voorbij en begint met Aswoensdag de veertigdaagse vastentijd tot het paasfeest.
Tradities bij vastelaovend
In Limburg staat het gehele carnaval bekend als vastelaovend, dat Limburgs is voor vastenavond. De vastenavond zelf wordt lèsten daag vanne vastelaovendj (laatste dag van de carnaval) of carnavalsdinsdag genoemd en op die dag vinden veel afsluitende activiteiten plaats zoals het Uulverbranje in Montfort.
Vooral in Noord-Holland wordt vastenavond ‘dikke dinsdag’ genoemd. In Engelstalige landen heet deze dag onder andere Mardi Gras, Shrove Tuesday of Pancake Tuesday, omdat deze dag traditioneel pannenkoeken worden gegeten. Doorgaans maakte men de voorraadkast leeg voor de Vastentijd. Bij boerenfamilies betekende dit doorgaans het opgebruiken van eieren, melk en meel, juist de ingrediënten van pannenkoeken. Maar ook oliebollen, worstenbroodjes en Vastenavond vlaaikes worden ruimschoots genuttigd op ‘dikke dinsdag’.
We vieren vastenavond al acht eeuwen lang!
Uit Middeleeuwse notities blijkt dat er al in de vroege Middeleeuwen in / rond februari rituelen waren ter opwekking van de ingeslapen natuur. Viering, met veel liederlijkheid, ging vooraf aan de periode vlak voor de kerkelijke vasten, dat kan de term vastenavond verklaren. Ook kan het Oud-Germaanse ‘faseln’ de term mogelijk verklaren. ‘Faseln’ betekent zowel ‘vruchtbaarheid’ als ‘onzinnigheid bedrijven’. Ook in de Duitse naam voor het feest, ‘Fasznacht’ of ‘Faszing’ is dit woord terug te vinden. Vanaf het einde van de Middeleeuwen zagen de autoriteiten de vastenavond, met liederlijkheid, maskers en spot van voornamelijk jongeren, als een bedreiging. Dit blijkt uit vele verbodsbepalingen en beperkingen die door grotere Nederlandse steden werden opgelegd.
Er zijn vele oude vastenavondliederen, waaronder ‘bedelliedjes’. Hieruit blijkt hoe belangrijk de vastenavondviering was, althans tot de achttiende eeuw. De oudste vermelding van de vastenavond is in de versroman Parzival van Wolfram van Eschenbach uit ca. 1200.
Aswoensdag… wat gebeurt er dan in de katholieke kerk?
Aswoensdag is de eerste dag van de veertigdagentijd. Op deze dag zet de priester met as een kruisje op het voorhoofd van de kerkgangers, om hen aan te sporen tot bezinning, boete en bekering. Aswoensdag is een verplichte vastendag. In de Katholieke Kerk werd het in de tweede eeuw gangbaar om ter voorbereiding op Pasen te vasten. Aanvankelijk vastten christenen alleen de drie dagen direct voorafgaand aan Pasen, later werd dat uitgebreid naar de hele Goede Week. Pas op het einde van de derde eeuw kwamen de veertig dagen voor Pasen in zwang als een doorlopende tijd van vasten en boete, naar analogie van de veertig dagen die Jezus zelf vastend in de woestijn had doorgebracht. Gedurende de drie laatste dagen van de veertigdagentijd onthield men zich volledig van voedsel.
Aanvang veertigdagentijd
Omdat in de kerk op zondagen niet werd gevast bepaalde paus Gregorius de Grote (590-604) dat de veertigdagentijd voortaan 46 dagen voor Pasen moest aanvangen. Zo bleven er, na aftrek van de zondagen, tot Pasen veertig werkelijke vastendagen over. Door de bepaling van Gregorius de Grote ving de veertigdaagse vastenperiode voortaan aan op een woensdag, Aswoensdag. Op deze dag ontvangt de gelovige in de viering, die het officiële begin van de veertigdagentijd markeert, het zogeheten askruisje. De priester zet met as op het voorhoofd van de gelovige een kruisje, ten teken dat hij een tijd van bezinning, bekering en boete ingaat.
Terwijl de priester het askruisje zet, zegt hij doorgaans tegen iedere gelovige afzonderlijk: ‘Bedenk wel, mens, dat ge stof zijt en tot stof zult wederkeren’. Deze tekst is gebaseerd op het ‘doodvonnis’ dat God na de zondeval over de mensheid uitsprak. Soms gebruikt de priester een andere formule: ‘Bekeert u en gelooft in het evangelie’. Deze formule is minder gangbaar, maar ook zeer toepasselijk.
Openbare boete in vroegere tijden
De huidige Aswoensdagpraktijk is een verkorte versie van de asbestrooiing die in de Vroege Middeleeuwen openbare zondaars ten deel viel. Zondaars die volgens kerkelijk recht of kerkelijk gebruik een openbare boetedoening was opgelegd, werden op Aswoensdag tijdens een indrukwekkende plechtigheid met gewijde as bestrooid. Daarna werden zij door de priester naar de deur geleid en de kerk uitgestuurd, zoals de eerste mensen vanwege hun zonden uit het paradijs werden verdreven. Tot Witte Donderdag werd die boetelingen de toegang tot de kerk en deelname aan de eucharistie ontzegd. In de elfde eeuw raakte de openbare boetedoening in onbruik. Voortaan werden op Aswoensdag alle gelovigen met as bekruist, vanuit de gedachte dat alle mensen zondigen ten opzichte van God en hun naasten.
Vergankelijkheid en zuiverheid
Dat op Aswoensdag een kruisje met as gezet wordt, is goed te verklaren. As herinnert namelijk aan de vergankelijkheid van ons leven. Daarnaast is as ook door het vuur gezuiverd, een beeld voor de zuivering van onze zonden die Christus door zijn dood heeft bewerkstelligd.
Sinds de tiende eeuw wordt de op Aswoensdag gebruikte as voorafgaand aan de mis gewijd. Sinds de veertiende eeuw wordt de gebruikte as bovendien gewonnen door de palmtakken van de Palmzondag van het voorgaande jaar te verbranden. Die takken waren het teken van overwinning en zegepraal. Hun as verbeeldt juist vernedering en rouw.
Als teken van berouw en vasten is het gebruik van as in de bijbel algemeen bekend. De boeteling strooide zich as over het hoofd. Vaak ging hij daarbij gehuld in een zak, die als boetekleed werd gedragen. Vandaar de uitdrukking ‘in zak en as zitten’.
Verplicht vasten
Net als Goede Vrijdag is Aswoensdag in de meest recente editie van het kerkelijk wetboek als algemeen verplichte vastendag voorgeschreven. De Nederlandse Bisschoppenconferentie heeft daarbij in 1989 aangetekend: ,,Wij bepalen dat Aswoensdag en Goede Vrijdag dagen van verplichte vasten en onthouding in spijs en drank zijn en dat verder het bepalen van de wijze van de beoefening van boete en onthouding aan het eigen geweten en initiatief van de gelovigen wordt overgelaten.”
In streken waar het gangbaar is om carnaval te vieren, wordt op Aswoensdag vaak onder het genot van een (broodje) haring nog even teruggeblikt op het voorbije feest. Dit zogenoemde ‘haring happen’ stamt uit de tijd dat tijdens de vasten geen vlees maar wel vis mocht worden gegeten.
(Bron: Wikipedia en website KRO – NCRV)