Het verhaal over het sinterklaasfeest (deel 3) 

Sinterklaas (ook Sint-Nicolaas, Sint of de Goedheiligman) is de hoofdpersoon van het eeuwenoude sinterklaasfeest. De dag 6 december gaat door als zijn verjaardag. Het feest houdt in dat Sinterklaas cadeaus geeft aan ieder kind dat het afgelopen jaar braaf is geweest. Het wordt jaarlijks gevierd op 5 december, pakjesavond, in Nederland en in enkele voormalige Nederlandse koloniën en op 6 december in België. Omdat hij  in de Katholieke Kerk één van de beroemdste heiligen is en een grote kindervriend gaan we in zeven afleveringen nader in op diverse achtergronden van het sinterklaasfeest. In deel 3 is er de vraag hoe protestants Nederland reageerde op deze katholieke kindervriend. En welke tradities zijn er eeuwenlang overeind gebleven bij het sinterklaasfeest?

Protestantse bezwaren tegen dit feest

Martin Luther (1483-1546)

Het sinterklaasfeest stuitte in Nederland na de Reformatie op protestantse bezwaren tegen de katholieke heiligenverering. Protestantse predikanten probeerden het feest af te schaffen, omdat zij het als een katholiek bijgeloof veroordeelden. Rond 1600 werd het bijvoorbeeld in Delft verboden om deze feestdag te vieren en vaardigden sommige steden een verbod af op het zetten van een schoen of het openbaar verkopen van sinterklaaslekkernijen. Ook de kerkhervormer Maarten Luther verzette zich tegen het sinterklaasfeest. Hij vond dat het geven van geschenken meer paste bij het kerstfeest.

Onder invloed van deze weerstand veranderde het sinterklaasfeest in Nederland van een religieus feest naar een volksfeest. In België bleef het religieuze karakter langer behouden. De traditie was echter zo populair dat deze nooit helemaal uitdoofde, zelfs niet bij het strengst protestantse volksdeel. Een boze predikant schreef in een boekje tegen dit onchristelijk gedoe, dat een vader op het dak klom om met een hoefijzer een afdruk op het besneeuwde dak te maken, zodat zijn kinderen zouden geloven dat Sinterklaas er werkelijk geweest was. Het feest verdween weliswaar voor een deel uit de straat, maar in huiselijke kring bleef het bestaan. Nog in 1895 sprak de burgemeester van Sluis zich uit tegen de viering op openbare scholen, maar in de twintigste eeuw kreeg het feest steeds meer de wind in de zeilen.

Een gelijkaardige evolutie deed zich voor in de grensstreek tussen Duitsland en Frankrijk. In de Elzas waar het protestantisme veel aanhangers had, verdween vanaf de zestiende eeuw de traditie van het sinterklaasfeest grotendeels. Sinterklaas werd er vervangen door het ‘Christkindel’ dat pakjes brengt. In het katholiek gebleven Lotharingen bleef het sinterklaasfeest wel bewaard.

Eeuwenlange tradities in de viering

Het oudste sinterklaasgebruik is het zetten van een schoen. In Nederland doet men dit vanaf ten minste de vijftiende eeuw, toen armen hun schoen in de kerk zetten en rijke burgers daar geld in stopten, dat onder de armen werd verdeeld. Uit de zestiende eeuw bestaan beschrijvingen van het schoen zetten door kinderen in de huiskamer. De kinderen vullen hun schoen met haver en stro. ‘s Avonds laat vervangen de ouders dit door appels, koeken, rozijnen of geld. Speelgoed, suikergoed, gemberkoeken, pepernoten, kruidnoten, marsepein of speculaas werden ook gegeven.

Andere tradities zijn het strooien van snoepgoed, het zingen van sinterklaasliedjes en de geschenken op sinterklaasavond. Het feest werd zowel in de stad als op het platteland gevierd, zoals op enkele schilderijen te zien is. Als drank werd chocolademelk, vanaf de achttiende eeuw, en een gekruide wijn geschonken. Banketletters zijn sinds de negentiende eeuw bekend. De ondeugende kinderen vonden een roe of zakje zout in de schoen.

(Bron: Wikipedia)

Een klein meisje zit op haar knietjes vol overgave een Sinterklaasliedje te zingen bij een kolenhaard.In haar handen heeft ze een grote klomp met een wortel erin. Zonder plaats, [1959].