Het verhaal over het sinterklaasfeest (deel 5) 

Sinterklaas (ook Sint-Nicolaas, Sint of de Goedheiligman) is de hoofdpersoon van het eeuwenoude sinterklaasfeest. De dag 6 december gaat door als zijn verjaardag. Het feest houdt in dat Sinterklaas cadeaus geeft aan ieder kind dat het afgelopen jaar braaf is geweest. Het wordt jaarlijks gevierd op 5 december, pakjesavond, in Nederland en in enkele voormalige Nederlandse koloniën en op 6 december in België. Omdat hij  in de Katholieke Kerk één van de beroemdste heiligen is en een grote kindervriend gaan we in zeven afleveringen nader in op diverse achtergronden van het sinterklaasfeest. In deel 5 gaan we natuurlijk ook in op de ontstane figuur van Zwarte Piet als hulp van Sinterklaas en de discussies over de beeldvorming. Maar weet u eigenlijk waar de naam ‘Sinterklaas’ vandaan komt? Lees snel verder! 

Introductie van Zwarte Piet

Sinterklaas had in Nederland tot de negentiende eeuw waarschijnlijk geen vaste helper. Voor andere personages (dus niet de hulp van Sinterklaas) waren wel al langer namen als ‘Pieter met de Pooten’ (1749), ‘Pietermansknecht’ (1833) en ‘Pieter-me-Knecht’ (1850) in gebruik. Sinds Schenkmans boekje ‘Sint Nikolaas en zijn knecht’ uit 1850 hebben drie zaken een vaste plaats gekregen in de sinterklaasfolklore van de Lage Landen: een donkere knecht van Sinterklaas, de intocht en de stoomboot.

De knecht had in Schenkmans boekje nog geen naam. Het was een gekleurde jongeman, gekleed als een page. Regionaal kreeg deze hulp voor Sinterklaas in de loop der tijd verschillende namen, zoals Jan de Knecht, Trappadoeli, Nicodemus, Assiepan, Sabbas, Hans Moef, Pikkie, Robbert, Krik-krak, Micheltje, Hansje van Vese (of Hansje van Kese) en Jacques Jour (of Sjaak Sjoor). In 1895 was de naam Zwarte Piet ook al gangbaar.
Het bleef niet bij één Zwarte Piet want in 1880 traden twee knechten op.

Na de Tweede Wereldoorlog organiseerden Canadese militairen in Nederland een sinterklaasviering met een massa Zwarte Pieten. Sindsdien wordt Sinterklaas vergezeld door vele Pieten, vaak met voor ieder een eigen taak, onder leiding van een Hoofdpiet. Terwijl Sinterklaas altijd statig en gedistingeerd is gebleven, gedragen de Pieten zich veelal als acrobaten en grappenmakers die vaak kwajongensstreken uithalen.

In 1930 uitte ‘De Groene Amsterdammer’ voor het eerst kritiek op het uiterlijk van Zwarte Piet. Gaandeweg rezen er, ook vanuit andere landen en uit naam van de VN, steeds meer bezwaren tegen het traditionele zwarte uiterlijk van Zwarte Piet. Deze bezwaren werden ingegeven door de associaties met het slavernijverleden. In 2013 laaide de discussie hierover zover op dat er in Nederland een werkgroep in het leven werd geroepen die moest onderzoeken of de sinterklaastraditie inderdaad racistische elementen bevatte. Het sinterklaasfeest ging dat jaar echter gewoon door in zijn traditionele vorm.

In augustus 2014 kwam het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed met een eerste alternatief, waarin enkele zaken waren aangepast. Zo zag Zwarte Piet er niet meer uit als een Moor, maar had hij zwarte vegen in zijn gezicht als van roet, en wordt roetpiet genoemd. In de daaropvolgende jaren is met name in de grote steden het uiterlijk van Zwarte Piet aangepast bij de intocht.
In 2015 begon men ook in Vlaanderen het uiterlijk van Zwarte Piet aan te passen naar roetveegpiet. In sommige Vlaamse steden kiest men echter anno 2022 nog voor de traditionele zwart geschminkte versie. Vanaf 2022 geeft het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland in haar toekomstvisie meer ruimte aan diversiteit in het sinterklaasfeest.

Waar komt het woord ‘Sinterklaas’ toch vandaan?

Hoe en wanneer het woord Sinterklaas zich heeft ontwikkeld uit de naam Sint-Nicolaas, is niet bekend. De mogelijk vroegste vermelding in schrift stamt uit 1283: ‘senter cloes bunre’ (sinterklaasbunder) is de naam voor een bunder land te Rijkhoven. Vermoedelijk was de opbrengst van het land bestemd voor een Sint-Nicolaasaltaar.

De volgende verklaringen zijn voorgesteld:

  • De ontwikkeling van een wisselvorm voor heiligennamen beginnend met een R, zoals Sinte Remeis naar Sinter Meis, waarna analoog daaraan die vorm, Sinter Klaas, werd gekopieerd voor Sint-Nicolaas.
  • Een versteende taalvorm van het datief vrouwelijk enkelvoud, ontstaan uit bijvoorbeeld ‘sinter claes messe’.
  • De zwakke beklemtoning van de eerste lettergreep van Niclaes, waardoor de vervorming sinter de kans kreeg de zwakke N te verdringen; dus sinteneklaas naar sintereklaas.

De theorie dat Sinterklaas een samentrekking van ‘Sint heer Nicolaas’ zou zijn, wordt niet meer aangehangen.

(Bron: Wikipedia)