In de christelijke traditie is een kerststal een voorstelling van een stalletje met daarin de belangrijkste figuren, die een rol speelden in het kerstverhaal, dat is de geboorte van Jezus. Het tentoonstellen van een kerststal wordt gedaan in het kerstseizoen. Volgens de traditie werd Jezus in een stal geboren, wat berust op de voerbak die genoemd wordt in Lukas 2:7. Naast Jezus, Maria en Jozef zijn nog andere figuren aanwezig. Dieren, vaak een os en een ezel, herders die vaak een paar schapen bij zich hebben (Lukas 2:16) en de wijzen uit het oosten (Mattheus 3:11), volgens de traditie drie in getal, die soms met kamelen zijn gekomen. Een kerststal is vooral in katholieke gezinnen rond Kerstmis in huis te vinden, vaak onder de kerstboom.
De invoering van de kerststal wordt toegeschreven aan Franciscus van Assisi, die in het jaar 1223 in Greccio (Italië) een ‘levende’ kerststal liet maken. Hij heeft de kerststal zoals wij die nu kennen beïnvloed. Daarvóór werd namelijk op kerstdag een kribbe geplaatst op of naast het altaar tijdens de Heilige Mis. Spoedig kwamen daar meerdere figuren bij. De franciscanen bevorderden dit gebruik in kerken en gezinnen.
Bekende kerststallen om te bekijken in Nederland
Een bekende kerststal is die op het Sint-Pietersplein voor de Sint-Pietersbasiliek in Rome, een idee van Paus Johannes Paulus II. Deze kerststal bestaat sinds 1982. Sinds 1999 komt de 25 meter hoge boom uit Badia en het mos van de berg Fumaiolo bij Verghereto, waar de Tiber begint.
Een bekende levensgrote kerststal is die in de Sint-Janskathedraal in ‘s-Hertogenbosch. Hierbij wordt niet alleen de stal uitgebeeld, maar ook een groot deel van de omgeving, waardoor het tafereel de gehele kooromgang in beslag neemt.
In veel plaatsen is het gebruikelijk om een levende kerststal met echte mensen en dieren neer te zetten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de omgeving. Vooral in Zuid-Italië zijn levende kerststallen zeer populair. In Nederland is de levende kerststal van Enter bekend. Enkele maanden voor Kerstmis wordt, in samenwerking met plaatselijke artsen, aan zwangere vrouwen gevraagd of ze hun kindje daarvoor beschikbaar willen stellen. Andere kerststalexposities zijn in Nederland te vinden in het religieus kerkmuseum ‘De Crypte’ te Gennep; ‘Museumpark Orientalis Heilig Land Stichting’ te Groesbeek; in museum ‘Greccio’ in de Hartebrugkerk te Leiden; het kerststallendorp te Schimmert; de achttiende eeuwse Napolitaanse kerststal in het ‘Museum Catharijneconvent’ te Utrecht en de ondergrondse kerststal (zandsculptuur) in Valkenburg aan de Geul. Kies anders gewoon een landelijke route in Brabant of Zuid-Limburg met de auto en je komt op zeer vele plekken de meest uiteenlopende (levende) kerststallen tegen. Een aanrader voor de kinderen!
Wat betekenen de herders in de kerststal?
Herders waren vroeger het uitschot van de maatschappij. Vaak mochten ze dan ook niet de stad in. Juist zij krijgen bij de evangelist Lucas als eerste het goede nieuws te horen. Van de engelen, die vaak ook in een kerststal te vinden zijn. De herders mogen als eersten bij het kindje komen, want bij Jezus is plaats voor iedereen.
Driekoningen of magiërs bij de kerststal?
De evangelist Matheus heeft het over drie magiërs die een ster zagen opgaan en kwamen om de ‘pasgeboren koning van de Joden’ eer te bewijzen. Pas later, zo rond de negende eeuw kregen zij namen: Kaspar, Melchior en Balthasar. Nog later werden zij ‘koningen’ genoemd, al staat dat niet in het oorspronkelijke verhaal. Zij kunnen gezien worden als vertegenwoordigers van de niet-Joden, de ‘gojim’, de ‘volkeren.’ Heel de aarde is welkom bij het kerstkind. Een mooie traditie in vroegere jaren was om de drie koningen met hun bediende en de kameel bij het opzetten van de kerststal ver weg te plaatsen in de woonkamer. En elke dag kwamen ze een stukje dichterbij om zo met Kerstmis bij het stalletje aan te komen. Dat gebeurde vroeger ook met de verlichte kerstster in de woonkamer. Deze school zo elke dag ook een beetje op richting de kerststal.
‘Schorriemorrie’ bij de kerststal!
De os en de ezel staan niet direct in het kerstverhaal, maar komen uit het bijbelboek Jesaja. In het eerste hoofdstuk staat hoe God via Jesaja zegt dat zijn volk hem niet meer (h)erkent als God: ‘Ik heb mijn kinderen opgevoegd en grootgebracht, maar ze zijn tegen mij in opstand gekomen. Een rund herkent zijn meester, een ezel kent zijn voederbak.’ De os en de ezel staan daarmee voor de vanzelfsprekendheid waarmee de dieren Jezus als Gods zoon herkennen. Ze zijn een voorbeeld voor de mensen. In het Hebreeuws heten de os en de ezel trouwens ‘sjorim cha morim.’ In ons taalgebruik is dat later ‘schorriemorrie’ geworden. Iedereen is welkom bij de kribbe, ook het ‘schorriemorrie’.
In Catalonië en andere Spaanse regio’s omvat de kerststal traditioneel een ‘caganer’, een figuur van een poepend mannetje. Doe eens gek!
(Bron: Wikipedia)