Wat is dat ook alweer (deel 1)?

Voordat we het eerste gewone voorwerp uit de kerk, sacristie of pastorie gaan beschrijven, is het toch handig om nog een keer beknopt de geschiedenis van onze geloofsgemeenschap door de eeuwen heen te bekijken. Aansluitend wordt in de beschrijving ‘Kerkcollectie digitaal’ van het Museum Catharijneconvent ingegaan op wat tot een kerncollectie behoort of emotionele waarde voor onze parochie heeft. Wist u die verschillen? En kent u al deze hier benoemde voorwerpen? Ingrid Henkemans heeft op 26 en 27 mei 2020 in opdracht van het bisdom Rotterdam alles geïnventariseerd. Hier tonen we in deze nieuwe rubriek met de naam ‘Wat is dat ook alweer?’ de ‘schatten van onze parochiekern’, maar eerst volgt hier een kleine opfrisser van wat u weet van onze parochiegeschiedenis.     

Zijn we echt al zo oud als parochie?

De huidige kerk van de H. Johannes de Doper (Geboorte) in het in Zuid-Holland vlakbij de duinen gelegen Katwijk aan de Rijn dateert uit 1911 maar de parochiegeschiedenis heeft een middeleeuwse oorsprong. Het is bekend dat er sinds 1356 een eigen begraafplaats was en in 1388 werd een zelfstandige parochie opgericht.
Tot die tijd viel Katwijk parochieel onder het vlakbij gelegen Valkenburg, een parochie die op haar beurt al in de negende eeuw wordt genoemd. Nadat het recht om daar een pastoor te benoemen, het zogeheten patronaatsrecht, eerder bij de graaf van Holland lag, ging dat in 1241 over naar de in Utrecht gevestigde Duitse Orde. In het kielzog daarvan is ook de kerk van Katwijk door de Duitse Ridders bediend. Het waren de commandeurs die daar als pastoor werden benoemd, zoals Gerrit Vermaat die pastoor was in 1535 of François Worms rond 1595. Tegelijk bediende de Duitse Orde ook Valkenburg dat kerkelijk inmiddels door Katwijk overvleugeld was geraakt.
De huidige kerk van de H. Johannes de Doper (Geboorte) in het in Zuid-Holland vlakbij de duinen gelegen Katwijk aan de Rijn dateert uit 1911 maar de parochiegeschiedenis heeft een middeleeuwse oorsprong. Het is bekend dat er sinds 1356 een eigen begraafplaats was en in 1388 werd een zelfstandige parochie opgericht.
Tot die tijd viel Katwijk parochieel onder het vlakbij gelegen Valkenburg, een parochie die op haar beurt al in de negende eeuw wordt genoemd. Nadat het recht om daar een pastoor te benoemen, het zogeheten patronaatsrecht, eerder bij de graaf van Holland lag, ging dat in 1241 over naar de in Utrecht gevestigde Duitse Orde. In het kielzog daarvan is ook de kerk van Katwijk door de Duitse Ridders bediend. Het waren de commandeurs die daar als pastoor werden benoemd, zoals Gerrit Vermaat die pastoor was in 1535 of François Worms rond 1595. Tegelijk bediende de Duitse Orde ook Valkenburg dat kerkelijk inmiddels door Katwijk overvleugeld was geraakt.

Katwijk een bedevaartsoord in de vijftiende eeuw?

De Katwijkse kerk kennen we nu als de grotendeels uit de vijftiende eeuw daterende Nederlands-Hervormde kerk (PKN) in de kern van het dorp. In zijn huidige gedaante verving deze de uit de dertiende eeuw daterende leprozenkapel die als het oudste godshuis van Katwijk geldt. Over het pre-reformatorische Katwijk is bekend dat er een bijzondere Mariaverering moet zijn geweest. Van Herwaarden wijst op een in Leiden opgelegde bedevaart naar O.L.Vrouw ‘tot Catwijc’ d.d. 15 januari 1472. Bovendien wijst hij op het bestaan van de Katwijkse O.L. Vrouwe Broederschap. In de doopkapel van de middeleeuwse kerk stonden een Maria-altaar en een Mariabeeld dat volgens het iconografische type van de Sterre der Zee zou zijn uitgevoerd. Of er omvangrijke bedevaarten plaatsvonden is niet bekend. De verering had waarschijnlijk een tamelijk bescheiden karakter.

Van Reformatie tot zelfstandige parochie in 1858 

Evenmin is bekend wanneer precies de Reformatie in Katwijk vaste grond onder de voeten kreeg. Wel weten we dat de laatste pastoor er tot de nieuwe geloofsrichting overging, en dat moet zo rond 1570-1580 zijn geweest. Dat was Wouter van Barneveld op wiens grafzerk in de middeleeuwse kerk van Katwijk 1582 als overlijdensjaar is vermeld. Verder is bekend dat in deze kerk op Pasen 1592 het Avondmaal is gevierd.
Er was overigens slechts een kleine hervormde gemeenschap, de meeste inwoners van Katwijk bleven katholiek. Zij gingen ‘ondergronds’ en zouden tot 1846 in de Oegstgeestse statie kerken. Nadat er in de Franse tijd gelijkberechtiging van godsdienst was gekomen en de katholieken in de gelegenheid waren om adequate nieuwe kerken te bouwen, is in Katwijk in 1846 een eigen kerk gebouwd. In 1795 was daartoe al een poging gedaan maar de Oegstgeester pastoor verhinderde dat. Uiteindelijk kon het nieuwe godshuis als een bijkerk worden gebouwd. Maar al in 1847, een jaar na de ingebruikname, kregen de Katwijkse katholieken de status van een eigen statie. In 1858 is de statie tot de zelfstandige parochie van Johannes de Doper verheven. Tot de parochie behoorden toen Katwijk, Valkenburg en het grootste gedeelte van Rijnsburg.

Een blik in het zaalkerkje in de Groote Steeg

Het waterstaatskerkje uit 1846 is de voorganger van de huidige kerk uit 1911. Het stond aan de Groote Steeg, vlakbij de Achterweg. Zoals door Kalf in 1906 is vermeld werd het kerkje gebouwd door de plaatselijke timmerman Verloop. Voor een bedrag van fl. 5775,00 sloopte hij de op die plek staande kolfbaan en stal van logement De Palmboom. De herberg werd behouden en omgevormd tot pastorie, een deftig tweelaags pand met een symmetrische voorgevel en een schilddak.
De op 9 juli 1846 door bisschop De Wijkerslooth (1786-1851) ingewijde kerk was een eenvoudig zaalkerkje met een klassiek gelede voorgevel en een dakruiter met spits. Op historisch fotomateriaal van het interieur net voor de sloop is te zien dat het koor zich ten opzichte van het schip versmalde. Langs de wanden waren pilasters met kapitelen. En zoals gebruikelijk in de waterstaatskerken was er een rijkbewerkt hoogaltaar. Aan weerskanten van het koor stonden hoog tegen de wand de beelden van Maria en Jozef en verder was er links in het schip een preekstoel met klankbord. Het hoogaltaar en de twee beelden zijn herplaatst in de huidige kerk, waar ze nog steeds zijn. Overigens, dit altaar wordt door zijn rocaille-decoratie in het midden van de achttiende eeuw gedateerd. Het zou uit een Amsterdams weeshuis komen.

Wie bouwden er mee aan onze huidige kerk?

Voor de huidige aan de Kerkstraat gesitueerde kerk uit 1911 legde de Leidse deken Dessens in 1910 de eerste steen. Op 15 mei 1911 wijdde de Haarlemse bisschop Mgr. A. Callier (1849-1928) de kerk in. Het godshuis is een ontwerp van architect Jan (Jean) Hubert van Groenendaal (1863-1919), niet te verwarren met zijn vader Jan en zijn broers Hubert (1868-1942) en Jacques (1864-1932) die ook als kerkenbouwers werkzaam waren. Jean leverde waarschijnlijk ook het ontwerp van de imposante Sint-Agathakerk in Lisse uit 1902-1903, die ook wel aan zijn broer Hubert wordt toegeschreven.
De Katwijkse kerk is een goed voorbeeld van de late fase van de neogotiek. Het gaat om een basilicaal gebouw met dwarsarmen en een driezijdig gesloten koor. Doordat ook de dwarsarmen driezijdig zijn gesloten vormen ze tezamen met het koor een klaverbladvormige plattegrond met een centralistische werking.

Kom kijken in de kerktoren en naar de glas-in-loodramen

Aan de voorzijde van het gebouw bevindt zich een hoge centraal gesitueerde klokkentoren met spits. Tripletvensters voorzien de kerk van daglicht, als drievoudig venster zijn ze verwant met de late ontwikkelingen in het oeuvre van P.J.H. Cuypers (1827-1921). Inwendig valt het contrast tussen de gepleisterde afwerking van de wanden en de bakstenen bogen en lisenen op. Getand metselwerk accentueert de dagkanten van de vensters. Verder heeft de kerk gewelven die uit gebombeerd metselwerk bestaan en arduinen kolommen met decoratief gehouwen natuurstenen kapitelen.
In de loop van de tijd onderging het interieur enkele wijzigingen. Zo is het priesterkoor
gemoderniseerd en aangepast aan de in de jaren 1960 vernieuwde liturgie. Daarbij is de tombe van het neogotische hoogaltaar gehandhaafd. Ook de kerkbeglazing is vernieuwd. Ze is naoorlogs en van de hand van gerenommeerde glazeniers als Huub Levigne (1905-1989) en Frans Balendong (1911-1998). Onderdelen zoals het historische bankenplan, de kruiswegreeks van pastoor Hendriks en de al genoemde beelden en het altaar uit de vorige kerk bleven behouden.

Kerk, kerkhof, pastorie en r.-k school… het past nog steeds bij elkaar!

Verder moet hier nog worden gewezen op enkele andere artefacten die deel uitmaken van de katholieke infrastructuur van Katwijk aan de Rijn.
Zo staat direct naast de kerk de eveneens in neogotische stijl uitgevoerde pastorie. Die zal tegelijk met de kerk tot stand zijn gekomen en vormt tezamen met de kerk een waardevol stedenbouwkundig ensemble.
Aan de andere kant van de kerk bevindt zich de parochiële begraafplaats. Dit kerkhof dateert uit 1851 en werd tien jaar later uitgebreid. Toen kwam er ook een kerkhofkapel. In 1903 is rond het terrein een muur met hekwerk opgetrokken. Al deze onderdelen zijn later weer verdwenen.
Tenslotte, in 1924 is een r.-k lagere school gebouwd en in 1928 kreeg de parochie een parochiehuis.
Tegenwoordig maakt de Johannes de Doper deel uit van fusieparochie Sint-Augustinus. Op 1januari 2012 ging de parochie daarin op, tezamen met de parochiekernen H. Laurentius / Moeder Gods (Voorschoten), Sint-Jozef (Wassenaar), de Goede Herder (Wassenaar), Willibrordus (Wassenaar) en Willibrord (Oegstgeest).

Waardebepaling van voorwerpen in de kerncollectie

In het inventarisrapport worden sommige objecten tot de kerncollectie gerekend. Deze objecten zijn cultuurhistorisch gezien de belangrijkste objecten binnen het kerkgebouw. Met dit inzicht kunt u er voor zorgen dat deze voorwerpen de juiste zorg en aandacht krijgen, of, in geval van herbestemming, op de juiste plek terechtkomen. Onderstaande voorwerpen worden allemaal tot de kerncollectie gerekend.

Behorende bij het gebouw en / of de oorspronkelijke inrichting (belangrijke onderdelen van het interieur die direct na de bouw van de kerk en in de decennia daarna verworven zijn voor de inrichting en verfraaiing van de kerk en die nog steeds beeldbepalend zijn):

  • de beelden van Maria en Jozef, beeldbepalend en tegelijk van belang omdat deze geschonken beelden afkomstig zijn uit de voorgaande kerk.
  • wezenlijk voor het interieur is ook het beeld van Jeroen van Noordwijk, tegelijk een belangrijke illustratie van de in deze contreien bestaande devotie voor deze heilige.
  • het beeld van de Goede Herder, die deel uitmaakt van het oorspronkelijke interieur.
  • de sacristiecredens, van belang voor de historische inrichting van deze ruimte.
  • de kerkbeglazing, tegelijk om hun kunsthistorische en documentaire belang en de koorramen zijn van een bijzonder belang omdat ze de patroonheilige van de kerk verbeelden en bij gelegenheid van het honderdjarige jubileum van de stichting van een eigen Katwijkse kerk zijn geplaatst (1846-1946).
  • het hoogaltaar.
  • de wijdingskruisen met apostellichten.
  • de in de wanden geïntegreerde kruiswegreeks / een uitzonderlijk voorbeeld van
  • door de parochieherder zelf geschilderde staties.
  • een neogotische biechtstoel.

Van (kunst)historische en / of artistieke waarde

  • een achttiende-eeuwse kelk.
  • een kelk en een ciborie in neobarokke trant, allebei van hoogwaardige kwaliteit.
  • een Amsterdams horloge van de gerenommeerde achttiende-eeuwse klokkenmaker Jacob Kerkeloo.
  • enkele mogelijk door de bekende kunstenaar Frans Balendong gemaakte reliëfs.

Emotionele waarde of documentaire waarde voor de parochie of directe omgeving

Het gaat dan om lokaal-historisch belang, bijvoorbeeld voorwerpen die naar de bouw of wijding van de kerk verwijzen, naar de pastoors van de kerk of lokale broederschappen en verenigingen:

  • het uit de vorige kerk afkomstige achttiende-eeuwse altaar, tegelijk door de kunsthistorische betekenis.
  • hetzelfde geldt voor de negentiende-eeuwse doopvont.
  • een staf met bekroning, vermoedelijk voor de ceremoniarius.
  • een vermoedelijk nog uit de voorgaande kerk afkomstig wijwatervat.
  • een in 1901 door pastoor Van Straelen gelegde eerste steen.
  • het Missiekruis uit 1919.
  • een collectie parochiële vaandels.
  • het wandkleed van Johannes de Doper.
  • de ‘herdenkingssteen’ die boven de hoofdingang naar bouwpastoor Hendriks verwijst.
  • een drieluik.
  • een icoon van H. Johannes de Doper.

In de digitale nieuwsbrief van vrijdag 3 mei gaan we dieper in op één voorwerp uit onze kerk, een voorwerp zo gewoon waar iedereen gewoon aan voorbij gaat maar met een bijzonder verhaal. En wilt u meer informatie over een voorwerp uit de kerk wat u heeft gezien, laat het ons maar weten op het bekende redactieadres.