Wat is dat ook alweer (deel 2)?

In deze tweede aflevering beschrijven we niet een gewoon voorwerp uit onze kerk, sacristie of pastorie maar een historisch pronkstuk. Een paar jaar geleden hebben we het, met de info van onze enige echte ‘r.-k kerkgebouw-influencer’ Richard Hulmer, uitgebreid beschreven in deze digitale nieuwsbrief. Maar omdat er toch weer wat vragen kwamen maken we in deel 2 het onbekende weer bekend met dank aan de beschrijving ‘Kerkcollectie digitaal’ van het Museum Catharijneconvent uit 2020. En het gaat deze keer natuurlijk om… het altaar dat rechts van het priesterkoor staat. Dit maakt duidelijk deel uit van de kerncollectie van ons kerkgebouw.

   

Het is een eikenhouten altaar met goudgeverfde ornamentering. In het midden van de gewelfde en van geprofileerde lijsten voorziene tombe een cartouche (in de heraldiek oorspronkelijk een eenvoudig schild, waarop een tekst werd aangebracht) waarin een wapenschild met de letters ÍHS’, met een kruis en de drie kruisnagels. De tabernakeldeur is versierd met het Lam Gods op het boek met de zeven zegels. Daarboven is een expositietroon te zien in de vorm van een draaitabernakel met het in een driehoekige nimbus opgenomen Alziend Oog (God de Vader), omkranst door wolken en een stralenkrans. Het tabernakel en de expositietroon zijn aan de voorzijde gewelfd en gevat in een rocaille-omlijsting. Bovenaan de expositietroon zien we drie cherubkopjes en in de top is er een kruis met corpus zichtbaar.
Dit altaar is in 1931 gerestaureerd en het kent nu ietwat slijtage vooral bij het tabernakel. Dit altaar is afkomstig uit het zaalkerkje in de Groote Steeg (1846). Maar is in oorsprong afkomstig uit een Amsterdams jongensweeshuis aan de Lauriersgracht. En we praten dan over de jaren 1725 – 1775.