De advent is in het christendom de benaming voor de aanloopperiode naar Kerstmis. De naam advent komt van het Latijnse woord ‘adventus’, dat ‘komst’ betekent. In de adventsperiode bereiden christenen zich voor op het kerstfeest. Het Liturgisch jaar begint na de grote groene tijd door het jaar met de advent. Eenvoudig gerekend begint de advent vier zondagen voor Kerstmis. De advent begint altijd op de eerste zondag na 26 november Sint-Siricius en eindigt op 24 december, kerstavond, bij het avondgebed. In de digitale nieuwsbrief en op de maandag erop volgend zullen we in vier afleveringen ingaan op verschillende facetten van de advent.
De lengte van de adventsperiode is jaarlijks verschillend, maar telt wel altijd vier zondagen:
Voor 2024 is het op de zondagen 1, 8, 15 en 22 december. De advent begint bij oosters-orthodoxe kerken een week eerder met Christus Rex alias Caecula Caeculorum en telt strikt veertig dagen (15 november).
In huizen en kerken wordt de advent symbolisch zichtbaar gemaakt door een kaarsenstandaard of een adventskrans waarop vier kaarsen staan. Elke zondag wordt een extra kaars aangestoken. Op de laatste zondag voor kerst branden dan alle kaarsen.
In de Rooms-Katholieke Kerk en ook de Anglicaanse en Oud – Katholieke Kerken, vanaf 17 december tot 24 december wordt de kerstnoveen gehouden. Er zijn dan geen gedachtenissen van heiligen en het dragen van paarse gewaden is verplicht voorgeschreven.
Tijdens de adventsperiode wordt in kerken gebruikgemaakt van de liturgische kleur paars, de kleur van boete en inkeer. Op de derde zondag van de advent kan de kleur roze gebruikt worden om het feestelijke karakter van deze zondag weer te geven.
In veel protestantse kerken wordt op de zondag vóór advent, dus de laatste zondag van het kerkelijk jaar, Eeuwigheidszondag gevierd, waarbij de overledenen herdacht worden.