Column van pastoor Franken

Wie is Haagse Harry ègelijk?

De columns van pastoor Franken verschijnen al enige tijd in de lokale bladen als de Oegstgeester Courant, de Wassenaarse Krant  en de Voorschotense Krant. Om nu ook de parochianen in onze Katwijkse parochiekern te kunnen laten genieten van deze columns is het verzoek gekomen om deze columns hier ook onder ieders aandacht te brengen. Dat doen we door elke column bij verschijning te plaatsen in onze wekelijkse digitale nieuwsbrief zo ook door te plaatsen naar onze website en dat doen we dus nu ook met deze achtste column van de pastoor, een verhaal uit zijn Haagse beginjaren als priester waar de bekende typetjes ‘Jacobse en Van Es’ hun vingers bij kunnen aflikken… met een knipoog. Veel leesplezier!

Toen ik in 1993 als priester begon was mijn eerste plek in de Haagse wijken Moerwijk ,Morgenstond, Bouwlust en Vrederust. Daar praatten ze toen echt plat Haags.

Ik vind het voor een priester erg belangrijk dat je de taal van de mensen spreekt. Maar hoe leer je plat Haags? Gelukkig was daar toen ‘Haagse Harry’, hoofdpersoon in de stripverhalen van Marnix Rueb. Het eerste album was net uit. Harry is een forse vent met een matje in zijn nek. Hij geeft commentaar op wat hij tegenkomt in het plat Haags. De teksten in de ballonnetjes geven dit fonetisch weer. Je moet het hardop lezen om het te kunnen begrijpen. En als je het hardop leest ga je vanzelf Haags praten

Bijvoorbeeld: ‘Oh oh Den Haag, mooie stad achter de duinen! De Schilderswijk, de Lange Poten en het Plein’. Dit wordt in het Haags: ‘Oh oh De Haag, mauie stad achtâh de dùinûh! De Schildâhswèk, de Lange Paute en ut Plèn’. Probeert u dit hardop te lezen. Merkt u hoe het werkt? Je gaat direct echt Haags praten.

Het heeft in 1993 erg geholpen. Ik begreep nu de volgende mededeling aan het eind van de viering: ‘Vrèwilligersavond. Dit keâh gein barbekue maah braudsje è met ùi’. (‘Vrijwilligersavond. Dit keer geen barbecue maar broodje ei met ui’). ‘Achtâh in de kerrek leg un lès waah u uw ège ken inschrève’. (‘Achter in de kerk ligt een lijst waar u zich kunt inschrijven’.) ‘Assu un tweide braudsje è met ùi wil mot u bèbetale’. (‘Als u een tweede broodje ei met ui wil moet u bijbetalen’.) ‘Twei vèftag’. (‘Twee vijftig’.) ‘Un derde braudsje ken nie’. (‘Een derde broodje kan niet’.) ‘Iederein wil graag un braudsje dus denk nie enkelt an u ège’. (‘Iedereen wil graag een broodje, dus denk niet alleen aan uzelf’.)”

Als uitsmijter een advies van een oude Haagse pastoor waar ik me altijd aan probeer te houden:

  • ‘Hâh je preik alsjeblief kogt’. (‘Hou je preek alsjeblieft kort’.)
  • ‘Un kogte preik ken nie slech zèn’. (‘Een korte preek kan niet slecht zijn’.)
  • ‘En as die wel slech is’. (‘En als die wel slecht is’.)
  • ‘Is hè in iedâh geval kogt’. (‘Is hij in ieder geval kort’.)

Pastoor Rochus Franken

(Deze column verschijnt ook in de Oegstgeester Courant, de Wassenaarse Krant en de Voorschotense Krant)

Klik hier voor eerdere columns van pastoor Franken.