Werken aan een rechtvaardige wereld… ieder mens telt mee!

De Week Nederlandse Missionarissen (WNM) (zaterdag 28 mei t/m zondag 5 juni) ondersteunt Nederlandse missionarissen en missionair werkers financieel zodat zij zich elke dag opnieuw kunnen inzetten voor kwetsbare mensen wereldwijd. Zo dragen zij bij aan een rechtvaardige wereld waarin ieder mens telt. Dit doet de WNM al meer dan vijftig jaar. Ook in deze tijden waarin het coronavirus de wereld in zijn greep houdt, blijven de missionarissen en missionair werkers zich wereldwijd inzetten voor hun medemens. Daarom is in de vieringen in deze periode de reguliere bestemd voor deze pinksteractie. Hier, op deze website, geven we deze actie een gezicht met twee verhalen van missionarissen.  

De WNM steunt missionarissen, paters, broeders, fraters en zusters, en missionaire werkers financieel in hun persoonlijke welzijn. Zo betaalt de WNM de ziektekostenverzekering of vult de AOW-premie aan, en draagt bij aan een welverdiend verlof in Nederland. Daarnaast maakt de WNM de uitzending mogelijk van de missionaire werkers. Missionair werkers ontvangen een maandelijkse onkostenvergoeding, diverse verzekeringen, en een vliegticket, voorbereidingskosten zoals een veiligheidstraining. Bevlogen mensen die in de voetsporen treden van de missionarissen, onze missionarissen 2.0.

Pinksteractie met twee persoonlijke verhalen

In een jaarlijkse campagne rond Pinksteren brengen wij het mooie en zo belangrijke werk van de missionarissen onder de aandacht bij de Nederlandse parochies en andere belangstellenden. ‘Geloven in de ander. Samen één missie’ is het thema van de pinksteractie in 2022.
Dit jaar staan pater Dick Zwarthoed, missionaris in Congo, en Frans van Kranen, missionair werker in Brazilië centraal. Pater Dick is er voor de lokale bevolking in Lubumbashi. Hij steunt straatjongeren. Frans werkt als coördinator van twee opvanghuizen. Hij is ook voogd van de kinderen die er worden opgevangen. 
Daarom meer dan van harte aanbevolen deze pinksteractie om uw gaven bij de collecte  in het mandje in de vieringen in deze periode of middels de Givt-appte realiseren.

Pater Dick Zwarthoed geeft mensen kracht om door te gaan

Pater Dick Zwarthoed s.d.b. lag met malaria in het ziekenhuis van de Congolese stad Lubumbashi. In het ziekenhuis hadden ze niet de apparatuur om hem verder te helpen. “Er stonden vier artsen om mijn bed en zij vroegen mij of ik snel naar Europa kon gaan voor verdere behandeling.” Pater Dick (84) vertelt het met een glimlach, onder het genot van een kop koffie bij zijn broer Jan in Volendam. Ook pastoor Stomph van de parochie H.H. Maria en Vincentius is op visite bij de broers. In mei 2021 kwam pater Dick naar Nederland om aan te sterken. Van de WNM kreeg hij financiële steun voor zijn verblijf. Inmiddels is pater Dick weer terug in DR Congo, het land waar hij voor het eerst in 1960 naartoe ging als stagiair.

Missionair vuur

Het vuur van de missie werd bij pater Dick op de lagere school aangewakkerd. Volendam telde in die tijd veel missionarissen. Zij kwamen op scholen vertellen over hun missie en missieland. Ook Dicks broer Wim werd missionaris. Hij trad in bij Mill Hill en werd naar Kameroen uitgezonden. Pater Dick zag het als kleine jongen voor zich om op een paard, met een hoed op, in Latijns-Amerika de mensen te bezoeken. Maar het werd uiteindelijk Afrika. “Bij de salesianen moet je na filosofie stage lopen,” licht hij toe. Zo kwam Dick in Congo terecht. Daarna moest hij naar België om de priesteropleiding te voltooien. Na zijn wijding in 1967 werd hij weer naar Congo gezonden. Nu bezoekt hij de mensen in de dorpen, maar niet te paard. Hij rijdt met een pater mee die hem en zijn medebroeders in de dorpen afzet.

Straatjongeren

De salesianen zetten zich in DR Congo in voor straatjongeren. Al in 1914 zagen zij dat de jongeren een vak moeten leren om verder te komen in het leven. “De eerste vakopleiding is begonnen in Lubumbashi,” vertelt pater Dick. In deze stad zijn inmiddels veertien huizen voor straatkinderen en -jongeren. “Toen ik in 1960 in Congo kwam, ben ik begonnen als vakleraar.” In de afgelopen jaren had de missionaris verschillende opvoedkundige functies, en de algemene leiding in de opvanghuizen. Ook zag Dick om naar jongeren in de gevangenis. Nu werkt hij aan het project Chem Chem: een vakopleiding voor land- en tuinbouw en visserij. Het diploma dat de jongeren na het afronden van de school ontvangen, is zeer gewild. Het biedt jongeren de kans om een baan te vinden en zo zelf hun dagelijks brood te verdienen.

Lokale problemen

Op zondag draagt pater Dick de mis op in de dorpen. Na de mis komen de parochianen bij hem en vertellen over lokale problemen. De vrouwen moeten bijvoorbeeld heel ver lopen naar de kraamkliniek als zij bevallen. Veel overleven het niet. Zij willen graag een kliniek dichtbij. Pater Dick zet zich daar nu voor in. Zijn broer Jan heeft in al die jaren flink wat geld opgehaald voor verschillende projecten in Congo. “En ik heb veel pakketten verstuurd. Ook eten. Op een gegeven moment werden er spullen uit de pakketten gehaald. Toen hebben we maar kippengaas aan de binnenkant gedaan zodat er geen eten meer verdwijnt.”

Kracht

Pater Dick vertelt: “Als missionaris wil ik de liefde van Jezus doorgeven. Wat Hij ons heeft verkondigd, wil ik uitdragen. Ik wil de mensen laten weten dat iemand van ze houdt.” Het geeft de lokale bevolking kracht om vol te houden en om door te gaan. Dick gaat altijd nog op ziekenbezoek en bij de mensen langs als hij in de dorpen is. “Ik hou van het land en de mensen. Er is tijd voor de mens en de mens wordt gewaardeerd.”

Missionair werker Frans van Kranen leeft voor de rechten van kinderen

“Het is niet alleen mijn werk, maar het is ook mijn leven,” zegt Frans van Kranen. Met financiële ondersteuning van de WNM is hij missionair werker in Natal in het noordoosten van Brazilië. Daar werkt hij voor de rechten van kinderen als coördinator van twee gezinsvervangende huizen.

In zijn jaarlijkse verslag voor de WNM, waarin hij reflecteert op zijn werk, staat regelmatig ‘het was een zwaar jaar’. Vaak blijkt het daaropvolgende jaar nog zwaarder. Frans (64) is naast coördinator voogd van twintig kinderen en hij voelt zich een moderne missionaris. Zijn missie is het om de rechten van de kinderen in praktijk te brengen en de kinderen tussen 0 en 18 jaar een nieuw thuis te geven in  twee opvanghuizen. Daar worden zij opgevangen en verzorgd door de zogeheten sociale moeders van de organisatie. Deze sociale moeders wonen samen met de kinderen, dag en nacht, de hele week, en proberen op die manier een grote familie te zijn. Verder is er een klein team van een psychologe, een maatschappelijk werker en een educatief werker. De kinderen zijn allen door de kinderrechter uit huis geplaatst. De kinderen werden ernstig verwaarloosd, mishandeld of seksueel misbruikt en uitgebuit, of er was sprake van zwaar drugsgebruik door de ouders.

“Bijna alle kinderen die wij opvangen hebben ernstige trauma’s doorleefd,” vertelt Frans. En dat uit zich in hun gedrag tijdens de plaatsing. Sommigen slaan af en toe de boel kort en klein en dan moet Frans proberen het evenwicht te herstellen. Dat is sinds de uitbraak van de coronapandemie nog belangrijker geworden, aangezien de kinderen al vele maanden binnen zitten. “Dat zorgt soms voor spanningen, maar het blijkt voor de kinderen ook een zegening,” vertelt hij. De scholen zijn al maanden dicht en de kinderen krijgen nu les binnen de opvanghuizen. Door de vaste structuur en individuele aandacht die ze krijgen groeien zij enorm met lezen en schrijven.

Adoptie

“Het idee is dat de kinderen zo kort mogelijk bij ons blijven,” vertelt hij. Frans kijkt met zijn team of thuisplaatsing in de toekomst weer mogelijk is. Als dat niet kan, dan komen de kinderen op een adoptielijst terecht. De kleinere kinderen maken een goede kans op adoptie, maar voor de oudere kinderen is dat niet het geval. “Wij proberen ze zo goed mogelijk voor te bereiden op hun volwassen leven vanaf hun 18e.” En dat is nu het geval met vier van de ‘oudere’ kinderen. Zij zijn net of worden 18 jaar. Zoals Adilson*, die sinds 2010 in het opvanghuis woont. “Een jongen met een hart van goud,” omschrijft Frans hem. Adilson is zwakbegaafd, kan ondanks alle inspanningen niet lezen of schrijven, maar is wel erg streetwise. “Hij wil altijd iedereen helpen en dat is ook gelijk een groot probleem. Hij helpt de sociale moeder net zo makkelijk als de drugsbaas uit de wijk.” Sinds twee jaar is er een project waarbij oudere kinderen worden gekoppeld aan een ‘peetoom of -tante’, die hen af en toe mee uit neemt. De peettante van Adilson heeft inmiddels besloten, dat hij bij haar kan komen wonen.

Schoonheid

Dan is er de 17-jarige Carmila*, moeder van een driejarig zoontje dat ook in het opvanghuis woont. Zij heeft een erg zwaar verleden. Haar familie zit in de drugswereld en haar moeder had ervoor gezorgd dat het meisje op erg jonge leeftijd seksueel werd uitgebuit. Carmila heeft een leerachterstand. Frans maakt zich zorgen over haar. Hoe moet het verder met haar nu ze bijna 18 jaar is? Redt zij het met haar zoontje of valt ze terug op haar criminele familie? “Carmila houdt erg van schoonheid en alles wat ermee te maken heeft. We hebben haar kunnen inschrijven voor een cursus manicure. Met deze cursus kan ze straks makkelijk een baan vinden of vanuit huis werken,” vertelt hij. Met hulp van een bevriende organisatie heeft hij contact gelegd met een schoonheidssalon waarvan de eigenaresse vastbesloten is Carmila straks een kans te geven.

Dankzij de coronanoodhulp van de WNM kon Frans voedselbonnen verdelen aan de jongvolwassenen die eerder in de opvanghuizen woonden. Deze oud-bewoners hadden toen zij 18 jaar werden nog geen kans een cursus te volgen. Voor hen heeft Frans gezorgd dat er 20 opleidingsplekken komen, zodat ook zij aan hun toekomst kunnen werken. “Het was weer een intensief jaar. Ik vraag me toch vaak af of ik niet getrouwd ben met mijn werk. Het is een zware baan, maar ook een heel erg mooie.”

*Namen van de kinderen zijn voor hun privacy gefingeerd

De webredactie (met dank aan de website van WNM).